8 1.1 PAARDEN
Niveau 1 proef 1
Emilie Eyckmans
Every Day
  C M Diff
1 A-X
Tussen
X & G
Binnenkomen in arbeidsdraf
Halthouden en groeten, daarna voorwaarts in
arbeidsdraf
5.5 7 ±1.5
2 C Linkerhand 6.5 6.5
3 E-X-B Door een S van hand veranderen 6 6
4 A
D-H
Afwenden
Wijken voor het rechterbeen, daarna hoefslag
volgen
5.5 4 ±1.5
5 M-X-K

K
Diagonaal van hand veranderen in middendraf
(lichtrijden)
Arbeidsdraf (doorzitten)
4 4
6 A
D-M
Afwenden
Wijken voor het linkerbeen, daarna hoefslag
volgen
7 5 ±2
7 E
X
Afwenden
Halthouden, 3-5 passen achterwaarts en terug
halthouden. Daarna voorwaarts in arbeidsdraf
6 4 ±2
8 B Rechterhand 7 6.5 ±0.5
9 Tussen
A & K
K-B
Middenstap
Diagonaal van hand veranderen
5.5 6.5 ±1
10 Tussen
B & M
Arbeidsdraf 7 7
11 C Arbeidsgalop links aanspringen 7 6.5 ±0.5
12 C-X-C Cirkel (20m) en daarbij in de 2de helft van de
cirkel 2 3 passen over de manenkam strijken
(überstreichen)
5.5 6 ±0.5
13 H-E-K Enkele sprongen middengalop 6.5 5.5 ±1
14 A Arbeidsdraf (doorzitten) 5 6.5 ±1.5
15 A-C Slangenvolte met 4 gelijke bogen 6 6
16 C
C-X-C
C
Arbeidsgalop rechts aanspringen
Cirkel (20m)
Hoefslag volgen
7 6.5 ±0.5
17 B Arbeidsdraf (doorzitten) 7 6.5 ±0.5
18 A
X
Afwenden
Halthouden en groeten
6.5 7 ±0.5
In middenstap met lange teugel de rijbaan
verlaten
     
 
1 Zuiverheid der gangen, lichtheid, soepelheid

en regelmaat
2 6.5 6 ±0.5
2 Impuls (frisheid, elasticiteit, ruggebruik en het

ondertreden van de achterhand)
2 6.5 6.5
3 Gehoorzaamheid, aannemen en doorlaten van
de hulpen (aandacht en vertrouwen,
harmonie, ontspanning, aanleuning en
relatieve oprichting)
2 6 5 ±1
4 Houding en zit, inwerking van de ruiter en het

correcte gebruik van de hulpen
2 6.5 6.5
 
1ste fout
2de fout
3de fout