8 1.3 PAARDEN
Niveau 1 proef 3
Emilie De Winter
Kimani
  C M Diff
1 A-X
Tussen
X & G
C
Binnenkomen in arbeidsdraf
Halthouden en groeten, daarna voorwaarts in
arbeidsdraf
Rechterhand
6 5.5 ±0.5
2 M-X-K

K
Van hand veranderen in middendraf,
lichtrijden
6.5 5.5 ±1
3 A
D-M
Afwenden
Wijken voor het linkerbeen
5.5 6 ±0.5
4 H-X-F

F
Van hand veranderen in middendraf,
lichtrijden
Arbeidsdraf (doorzitten)
7 6.5 ±0.5
5 A
D-H
Afwenden
Wijken voor het rechterbeen
4 4
6 B-X-E Door een S van hand veranderen 3 4 ±1
7 Tussen
A & F
Arbeidsgalop links aanspringen 7 7
8 B Volte (10m) 5.5 5.5
9 Tussen
H & K
Middengalop (minimum 20m) 6.5 6 ±0.5
10 (overgangen arbeidsgalop - middengalop en

middengalop - arbeidsgalop)
6.5 6 ±0.5
11 Tussen
F & B
B-H
Arbeidsdraf
Van hand veranderen
7 5.5 ±1.5
12 Tussen
C & M
Arbeidsgalop rechts aanspringen 6 5.5 ±0.5
13 B Volte (10m) 5.5 6.5 ±1
14 Tussen
K & H
Middengalop (minimum 20m) 6 5 ±1
15 (overgangen arbeidsgalop - middengalop en

middengalop - arbeidsgalop)
6 5 ±1
16 Tussen
M & B
Arbeidsdraf 6 6
17 A
K-B-M
Middenstap
Van hand veranderen
6.5 6.5
18 C Arbeidsdraf, lichtrijden 6 6
19 E-B-E
Vr E
E
Cirkel, gedurende enkele drafpassen het
paard de hals laten strekken (lichtrijden)
Teugels terug op maat en doorzitten
Hoefslag volgen
5.5 4 ±1.5
20 A
X
Afwenden
Halthouden en groeten
7 7
In middenstap met lange teugel de rijbaan
verlaten
     
     
 
1 Zuiverheid der gangen, lichtheid, soepelheid

en regelmaat
2 6.5 6.5
2 Impuls (frisheid, elasticiteit, ruggebruik en het

ondertreden van de achterhand)
2 6.5 6.5
3 Gehoorzaamheid, aannemen en doorlaten van
de hulpen (aandacht en vertrouwen,
harmonie, ontspanning, aanleuning en
relatieve oprichting)
2 6 4 ±2
4 Houding en zit, inwerking van de ruiter en het

correcte gebruik van de hulpen
2 6.5 6.5
 
1ste fout
2de fout
3de fout