3 YC - Niveau 2 proef 3
Niveau 2 proef 3 20-60
Giulia Vitale
Sapperlipopette vh Oud Molenhuis
  E C M Diff
1 A-X
X
Binnenkomen in verzamelde draf
Halthouden en groeten
Voorwaarts in verzamelde draf
6.5 8 7 ±1.5
2 C
(C-M-B)
B
(B-F-A)
Rechterhand
(de verzamelde draf)
Volte (8m)
(de verzamelde draf)
6.5 6.5 7 ±0.5
3 A
C
Afwenden
Linkerhand
7 8 7 ±1
4 (C-H-E)
E
(E-K-F)
(de verzamelde draf)
Volte (8m)
(de verzamelde draf)
7 7 7
5 P-X-S
S
Van hand veranderen in middendraf
Verzamelde draf
7 6.5 6.5 ±0.5
6 Overgangen van verzamelde draf naar
middendraf en van middendraf naar
verzamelde draf
6.5 7 7 ±0.5
7 C Kurzkehrt rechts (vanuit stap), daarna

verzamelde draf.
6.5 6 7 ±1
8 S-V
V
Middendraf
Verzamelde draf
7 6.5 6.5 ±0.5
9 Overgangen van verzamelde draf naar
middendraf en van middendraf naar
verzamelde draf
6 7 6.5 ±1
10 A Halthouden en 3-5 passen achterwaarts
achterwaarts, daarna in verzamelde
galop links aanspringen
6 7 7 ±1
11 (A-F-M)
M
(de verzamelde galop)
Keertvolte (8m) zonder galopwissel
7 7 7
12 B-F-A Contragalop 6.5 7 7 ±0.5
13 A Enkelvoudige galopwissel 7 5 6.5 ±2
14 (A-K-E)
E
(de verzamelde galop)
Keertvolte (8m) zonder galopwissel
5.5 6 6.5 ±1
15 K-A Contragalop 6.5 7 6.5 ±0.5
16 A Enkelvoudige galopwissel 6 7 7 ±1
17 P-R
R
Middengalop
Verzamelde galop
6.5 7 6.5 ±0.5
18 (Overgangen van verzamelde galop
naar middengalop en van middengalop naar
verzamelde galop)
6.5 7 6.5 ±0.5
C-A Slangenlijn met 3 bogen en met enkelvoudige
galopwissel bij overgang van de middenlijn
Eindigen op linkerhand
       
19 (1e eenvoudige galopwissel) 6.5 6 7 ±1
20 (2e eenvoudige galopwissel) 7 6 6.5 ±1
21 (C-A) (de verzamelde galop) 6.5 7 6.5 ±0.5
22 A
(A-F-B)
Middenstap
(de middenstap)
6.5 6 6.5 ±0.5
23 B Kurzkehrt links 7 6 7 ±1
24 A
(B-F-A-X)
Afwenden
(de middenstap)
6.5 7.5 6.5 ±1
25 X Halthouden en groeten 7 8 7 ±1
In middenstap aan de lange teugel
de rijbaan verlaten
       
 
1 Houding en zit van de ruiter;
(hoofd, schouders, bovenlichaam, heupen, rug,
armen, handen, benen, voeten en hielen)
Goede controle over het bovenlichaam,
elastisch versus stijf, losjes versus onstabiele
zit
2 7 8 7 ±1
2 Effectiviteit van de hulpen;
De mogelijkheid van de ruiter om het paard
positief te benvloeden en het paard correct
voor te stellen volgens het scala van de
africhting.
Focus hoofdzakelijk op de ontspanning, de
aanleuning, rechtgerichtheid en evenwicht
2 7 7 7
3 Precisie;
De mate waarin de oefeningen worden
voorbereid, de nauwkeurigheid van de
uitvoering van de figuren, de uitvoering op de
precieze plaats en het behoud van het correcte
tempo.
2 7 8 7 ±1
4 Algemene indruk;
Harmonie tussen ruiter en paard
Correctheid van de gangen.
Het gunstig presenteren van het paard
2 6.5 7.5 7 ±1
 
1ste fout
2de fout
Andere fouten
Andere fouten
Andere fouten